Know Thyself - Welcome @ Kristo's blog

Know Thyself - Welcome @ Kristo's blog
David - I adore the community of saints / Gelukpa's

maandag 3 november 2014

Even inzoomen op het leven de auteurs onder ons [Dutch].

Bij het grasduinen op internet, op zoek naar ervaringen uit het leven van schrijvers, vond ik weer wat interessants bij onze Nederlandse vrienden. Ik interviewde de inmiddels overleden Nederlandse schrijver en dichter Simon Vinkenoog ooit eens met hetzelfde doel voor ogen : zicht krijgen op het leven van de schrijvers en andere kunstenaars. Het relaas van dat interview staat nog steeds gratis online te lezen : http://interviewmetsimonvinkenoog.blogspot.be/2009/08/interview-met-simon-vinkenoog-door.html . Dit keer laat ik nog een Nederlandse auteur aan het woord, over het reilen en zeilen van het overleven als schrijver in een wereld die cultuur steeds minder liefheeft.

Hoe overleef je als schrijver?

Modderen. Wikken. Wegen. 80 uur per week.


Hoe overleef je als schrijver? Ilja Leonard Pfeijffer kent de valkuilen, de problemen, de trucjes, de listen, de buikpijn en de slapeloosheid. Hij schrijft er vandaag over voor nrc.next.

Het wordt me vaak gevraagd. En het is ook een goede vraag. Hoe overleef je als schrijver? En wie de vraag stelt, bedoelt daar meestal niet mee wat mijn dieet is, de gevaren van mijn minnaressen, mijn vetes of hoe ik erin slaag emotioneel overeind te blijven en de kolkende poel van de waanzin te vermijden, maar hoe ik er financieel in slaag te overleven.
Het is maar zeer de vraag of ik de geëigende persoon ben om deze vraag te beantwoorden. Want ik zou mezelf niet karakteriseren als iemand die het financieel allemaal lekker voor elkaar heeft. Integendeel. Het is een constante worsteling. Voor deze en de volgende maand ben ik veilig, maar er bestaat op dit moment geen enkele garantie dat ik over twee maanden nog te eten heb. En zo gaat het al jaren bij voortduring. Anderzijds maakt dat mij misschien juist ook tot een expert. Ik ken de valkuilen en de problemen, de trucjes en de listen, de buikpijn en de slapeloosheid. Ik zal het u allemaal proberen uit te leggen.
Daar is ook een andere reden voor. De vraag heeft met het aantreden van een regering die subsidievijandig is en de kunstenaar volledig wil uitleveren aan de vrije markt, aan actualiteit gewonnen.
Hoe overleef je als schrijver? Het uitgangspunt is dat je van de verkoop van je boeken niet kunt leven. Er is een handjevol bestsellerauteurs die de uitzondering vormen op deze regel die opgaat voor 99 procent van de beroepsgroep. De royalty’s op de verkoop bedragen volgens het standaardcontract 10 procent van de winkelprijs.
Naarmate je meer verkoopt, loopt dat op tot 12,5 procent en 15 procent, maar dat zijn details. Laten we zeggen dat een gemiddeld boek 20 euro kost. Meestal is het minder, maar dat rekent makkelijker. Dan verdien je als schrijver 2 euro per verkocht exemplaar. Als je Kluun bent, of Herman Koch, of Lulu Wang, kan dat aardig aantikken. Die verkopen meer dan 100.000 exemplaren. Voor het overgrote merendeel van alle schrijvers zijn dat onhaalbare aantallen. Gerespecteerde, bekroonde, belangrijke romanschrijvers doen het al heel erg goed als ze 5.000 exemplaren verkopen. „Dan ben ik tevreden”, zegt mijn vriend Allard Schröder. „Dat is twee keer een uitverkocht Concertgebouw.”
Als goede, gerespecteerde romancier houd je dus 10.000 euro bruto over aan de verkoop van een boek waaraan je misschien drie jaar hebt gewerkt. En de roman is nog een goedverkopend genre. Van essays, korte verhalen of dichtbundels mag je aanzienlijk minder verwachten. Dan doe je het al heel goed als je 1.000 exemplaren weet te verkopen. Het break-evenpoint voor de uitgeverij ligt voor dat soort boeken meestal rond de 500 exemplaren. Velen halen zelfs dat bij lange na niet.
Daarom bestaat er voor dat soort goede, gerespecteerde schrijvers en dichters een subsidieregeling. Dat gaat als volgt. Je doet een aanvraag voor een beurs voor het schrijven van een boek bij het het Fonds voor de Letteren en op grond van de kwaliteit van je aanvraag en vooral de kwaliteit van je eerdere werk krijg je een bedrag toegekend dat ligt tussen de 3.000 en 30.000 euro. Om in aanmerking te komen, moet je minstens twee boeken hebben gepubliceerd bij een erkende uitgeverij. Bovendien hanteert het Fonds een inkomensgrens. Als je te veel verdient, wordt je aanvraag afgewezen. Als je boek een verkoopsucces wordt en je gaat meer verdienen, moet je je subsidie terugbetalen. Het is een rechtvaardig systeem. Het geld komt zo terecht bij kwalitatief goede schrijvers die om welke reden dan ook niet worden omarmd door de commercie.
Misschien had ik dit beter geheim kunnen houden. Want het Fonds voor de Letteren is naar mijn weten nog niet opgemerkt door de rechtse politici als een post om op te bezuinigen. Dat komt waarschijnlijk doordat ze het budget nog niet hebben teruggevonden in de boekhouding. Het gaat om een minuscuul totaalbedrag op de kunstbegroting, waarvoor je nog niet eens één opera kunt ensceneren en waarmee je toch een generatie belangrijke schrijvers uit de wind houdt.
Het Fonds voor de Letteren is een zegen. Het helpt enorm. Maar het is natuurlijk niet genoeg. Zelfs niet als je het maximale bedrag toucheert. 30.000 euro bruto voor een boek waar je misschien drie jaar aan werkt. Dat is 5.000 netto per jaar.
En zo ga je modderen. Er is één ding dat je kunt. Schrijven. Je gaat stukjes schrijven voor de krant. Recensies. Columns. Mijn wekelijkse hoekje rechtsonder op deze pagina levert mij 200 euro op per stukje. Dit artikel, van viermaal die lengte, 300 euro. Of je gaat optreden. Lezingen op het land, de voornaamste bron van inkomsten voor de dichters. Ik vraag 500 euro voor een optreden. Veel dichters vragen minder, veelgevraagde dichters als Jean Pierre Rawie en Gerrit Komrij vragen minstens het dubbele. Maar tenzij je Dichter des Vaderlands bent, heb je niet elke week een optreden. Ik schat dat de meeste dichters er zo’n twaalf à vijftien per jaar hebben.
Opdrachten voor het bedrijfsleven zijn lucratief, als je op de juiste manier onderhandelt. Ik heb één gedicht weleens drie keer weten te verkopen. Ik heb ook werk in opdracht van collega’s meerdere keren zien langskomen in uiteenlopende bedrijfsuitgaven waarvoor ik toevallig ook was gevraagd. Maar dit zijn schaarse meevallers. En de grootste valkuil van dit werk in opdracht is dat het ten koste gaat van je corebusiness. Je kunt je tijd immers maar één keer besteden.
En juist de ambitieuze langetermijnprojecten, zoals de volgende grote roman, schuif je maar al te makkelijk voor je uit ten gunste van kleine opdrachten die onmiddellijk geld opleveren. En met reden. Je moet toch ergens van leven. Maar als je voor die volgende grote roman een beurs hebt gekregen van het Fonds voor de Letteren, zul je die toch moeten afmaken voordat je weer een nieuw project kunt aanvragen. En zo blijf je modderen. Zo blijf je wikken en wegen. Het haalt je uit je slaap.
Er is altijd één nooduitgang. De grote geheime bron van inkomsten. De mythologische pot met goud. Het voorschot. Uitgeverijen zijn altijd bereid een voorschot te betalen op de royalty’s voor een nieuw boek. En terecht. Dat geeft je de vrijheid om het boek ook daadwerkelijk te schrijven. Sommige schrijvers zijn er een meester in om hierbij het onderste uit de kan te halen. Hoe beroemder je bent, hoe makkelijker dat gaat. Desnoods dreig je over te stappen naar een andere uitgeverij. Desnoods stap je daadwerkelijk over naar een andere uitgeverij die daar een astronomisch welkomstbedrag voor over heeft. En op een ochtend, nadat je weer niet hebt kunnen slapen van de geldzorgen, komt het in je op dat je ook een voorschot kunt vragen voor een roman die je eigenlijk helemaal niet van plan bent te schrijven. In een half uurtje verzin je een aanlokkelijk plotje en je belt vervolgens je uitgever om vol enthousiasme te vertellen over een nieuw, geniaal idee. Ik ken schrijvers die op deze manier minstens een dozijn prachtprojecten bij hun uitgever hebben uitstaan en al die voorschotten er al lang doorheen gejaagd hebben. En mocht de uitgever daarover beginnen te zeuren, is een nieuwe zo gevonden. Of er verschijnt uiteindelijk een afgeraffeld boekje waarbij de critici zich afvragen hoe het mogelijk is dat de schrijver zich er zo gemakkelijk vanaf heeft gemaakt.
De valkuil waar ik zelf met open ogen in ben gelopen, is de fiscus. Over dat mooie voorschot dat je hebt weten te regelen moet je een jaar later bijna de helft belasting betalen. Maar dat geld is natuurlijk al lang op. Om je belastingschuld af te lossen, moet je meer verdienen, waardoor je belastingschuld voor het jaar daarop alleen maar oploopt. En zo modder je voort. Je werkt tachtig uur per week. Je schrijft zes boeken per jaar. Maar de buikpijn en de slapeloze nachten blijven.

Heb je altijd al willen weten hoe het is om te debuteren, waar je een manuscript heen kunt sturen, hoe je een polemiek voert en hoe schrijvers omgaan met negatieve recensies? Stel je vraag aan Ilja Leonard Pfeijffer via opinext @ nrc.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten