Het verhaal van Piet Colruyt is er - naast een missie voor een socialere wereld - net zo goed één over de zoektocht naar persoonlijke voldoening. Wat is mijn rol als mens op deze wereld? Wat geeft mij voldoening en energie? Het waren deze vragen die door Piets hoofd spookten toen hij in 2010 deelnam aan het ‘Leerweg’-programma van Colruyt. De supermarktketen investeert al jaren in persoonlijke groeitrainingen voor haar werknemers waarin zij zich onder meer bezinnen over hun echte beweegredenen. Voor de meesten versterkte dit hun motivatie om voor Colruyt te werken, voor anderen betekende dit een heroriëntering in een nieuwe richting. Zo ook voor Piet.
MVO Vlaanderen zat met Piet Colruyt rond de tafel voor een gesprek over het sociaal investeringsfonds SI²Fund, de opmars van het sociaal ondernemerschap en de rol die de overheid kan spelen om sociale ondernemers te ondersteunen. “Ik zal pas fier zijn als we met het SI²Fund binnen 5 jaar ook een positief financieel rendement kunnen voorleggen. Dan tonen we dat investeren in sociale ondernemingen werkt en stimuleren we anderen om hetzelfde te doen.”
Dat die nieuwe richting leidde naar het sociale ondernemerschap, werd duidelijk toen Kurt Peleman van Ashoka – het grootste wereldwijde netwerk van sociale ondernemers – hem datzelfde jaar het boek ‘How to change the world’ van David Bornstein toestopte. Het boek bulkte van de voorbeelden van sociale ondernemers die op zoek gaan naar oplossingen voor maatschappelijke problemen. Een eye opener voor Piet die al jarenlang zocht naar zijn eigen weg binnen de grote Colruyt-familie.
Maar hoe moest het concreet verder? Piet wilde graag zulke sociale ondernemers steunen die het nastreven van sociale vooruitgang lieten voorgaan op winstmaximalisatie en toch een business model hanteren. Los van Colruyt en los van Korys (de familiale holding boven Colruyt), startte Piet in 2010 zijn eigen holding voor impact investeringen: Impact Capital.
Hoe heeft u uiteindelijk de stap gezet naar het SI²Fund?
Piet Colruyt: In 2012 maakte ik kennis met i-propeller, een consultant in sociale business innovatie. Voor het eerst ontmoette ik mensen wiens visie op sociale ondernemingen naadloos aansloot bij waar ik uitgekomen was naar mijn jarenlange zoektocht. I-propeller werkte al 5 jaar met sociale ondernemingen en stelde vast dat er een enorme financieringsbehoefte was voor jonge groeiende sociale ondernemingen die kapitaal zochten tussen de 200.000 euro en 1 miljoen euro. Deze bedragen waren te groot voor de klassieke business angels of family, friends en fools, en te klein voor klassieke groeikapitaal fondsen of private equity. En banken begrijpen het model van de sociale onderneming al helemaal niet. Die ontmoeting met i-propeller kwam precies op het goeie moment. Met enkele Colruyt-familieleden hadden we in 2007 al de coöperatieve OYA opgericht, waarmee we eveneens sociale ondernemers ondersteunden, maar dit bleef kleinschalig en eerder amateuristisch. Eind 2011 was OYA volledig geïnvesteerd en stelden we ons de vraag: wat nu? Eigenlijk is SI²Fund een combinatie van de oorspronkelijke ideeën van OYA met een professionelere omkadering dankzij i-propeller en Stefan Yee (As Partners).
Wat is het verschil tussen het SI²Fund en andere investeringsfondsen?
Piet Colruyt: Het SI²Fund focust op innovatieve, sociale ondernemingen binnen een straal van 300 km van Brussel. In tegenstelling met andere investeringsfondsen, zijn we – net als de ondernemers die we steunen – bereid om minder winst te maken omdat we geloven dat we enkel zó maximale impact kunnen veroorzaken. Bovendien willen we meer zijn dan een geldkraan en hebben we een heel ecosysteem uitgebouwd waarmee we onze sociale ondernemingen ook echt gaan begeleiden. Ik ken vandaag geen enkel sociaal investeringsfonds met dergelijke combinatie van een relatief lage rendementsverwachting voor investeerders, een regionale focus op West-Europa én ondersteund door een heel ecosysteem rond de sociale ondernemer. Als we met het SI²Fund binnen 5 jaar onze 5% rendementverwachting hebben ingelost, laten we zien dat het anders kan.
U bent nog steeds bestuurder van Colruyt Group, een bedrijf dat wél winstmaximalisatie nastreeft.
Piet Colruyt: Ik heb mij bij de start van het SI²Fund afgevraagd of ik beide professionele functies kon blijven combineren én verantwoorden tegenover mezelf en de buitenwereld. Het antwoord hoorde ik uit de mond van Rajendra Pachauri, voorzitter van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). In een radio-interview werd hem de vraag gesteld of hij voor een groene of een blauwe economie was. Een blauwe economie is minder radicaal dan een groene economie, en draait vooral rond innovatie. Zijn antwoord; we hebben ze allebei nodig, én de mensen die voor technologische doorbraken zorgen, én de mensen die pleiten voor het consuminderen. Dat was voor mij het antwoord op mijn vraag. Ik kon zowel bestuurder blijven van het beursgenoteerde bedrijf Colruyt als protagonist van het sociaal ondernemen.
Hoe is het in België gesteld met het sociaal ondernemen?
Piet Colruyt: Het idee van de sociale onderneming is nog te weinig gekend in België. En dan heb ik het niet over de sociale economie. Een sociale onderneming is geen vzw. Een sociale onderneming wil winst maken, liefst zoveel mogelijk, net om maximale positieve sociale impact te kunnen teweeg brengen. En daar spant in België het schoentje. Ofwel ben je een winstbejager, ofwel een goeddoener en is winst een vies woord.
Hoe kan de overheid sociaal ondernemerschap stimuleren?
Piet Colruyt: Een eerste uitdaging ligt op juridisch vlak. De overheid moet nadenken over een bijkomende vennootschapsvorm, tussen de nv en de vzw. Nu bestaat wel al de coöperatieve vennootschap, maar die wordt te pas en te onpas gebruikt. Anderzijds hebben we ook wel de erkende coöperatieve die dan weer een vrij arbitrair maximum legt op de winstuitkering: jaarlijks maximum 6% terwijl er dan druk ligt om in magere jaren toch ook maar uit te keren, wetende dat er bij volgende uitstekende jaren nooit méér dan 6% winstuitkering mag zijn. Bovendien moet de overheid meer inspanningen leveren om het sociaal ondernemingsmodel te ondersteunen. Waarom bestaat er bijvoorbeeld geen durfkapitaal fonds voor sociaal innovatieve ondernemers, zoals het Arkimedes-fonds dat zich vooral richt op technologische innovaties? Met fiscale stimuli én een garantie van de overheid, is het makkelijk om meer mensen warm te maken voor sociale innovatie. Een andere piste is dat de overheid – naar analogie met Engeland – de slapende rekeningen van banken confisqueert om ze in sociale ondernemingen te investeren.
Ook vanuit onderwijsinstellingen groeit de aandacht voor sociaal ondernemen. Zo start de Associatie KU Leuven vanaf oktober voor de eerste keer met een opleiding Community Service Engineering.
Piet Colruyt: Een goede zaak. Zelf heb ik ook al eens in Vlerick een presentatie gegeven op hun forum voor social entrepreneurship en geef ik binnenkort ook een gastcollege aan de Hogeschool in Gent. Mijn doel is dat meer studenten op de schoolbanken zeggen: 'Ik wil sociaal ondernemer worden'.
Wat is het verschil tussen sociaal ondernemerschap en MVO?
Piet Colruyt: Ik ben geen specialist in terminologie maar volgens mij draait het bij MVO nog altijd in de eerste plaats om winstmaximalisatie voor de aandeelhouders. De sociale onderneming heeft eerst en vooral een sociale missie, maar wil dit wel op een rendabele manier bereiken.
Kan een klassiek bedrijf evolueren naar een sociale onderneming?
Piet Colruyt: Voor mij kan een klassiek bedrijf evolueren naar een maatschappelijk verantwoord bedrijf, maar niet naar een sociale onderneming. Sterker nog: alle klassieke bedrijven zullen mòeten evolueren naar maatschappelijk verantwoorde ondernemingen, maar niet naar sociale ondernemingen. Er zal altijd een verschil blijven in uiteindelijke motivatie, en dan zeker bij beursgenoteerde bedrijven. Maar dat wil niet zeggen dat deze bedrijven geen geweldige veranderingen kunnen teweeg brengen. Kijk naar Danone, een bedrijf dat heel ver staat op vlak van MVO, maar dat altijd zal blijven kiezen voor een winstmaximaliserende aanpak. De sociale impact voor dergelijk bedrijf zit hem ook in de samenwerking met sociale ondernemers. Via Ashoka kwam Danone in contact met Nicolas Metro van Kinomé, een sociale onderneming die samen met bedrijven op zoek gaat naar innovatieve producten en diensten die duurzaam beheerde bossen ten goede komen. Danone en Kinomé zijn er in geslaagd een ingrediënt uit boomhars te definiëren dat voedingrijker en efficiënter fermenteerbaar is dan het klassieke zetmeelcomponent dat Danone gebruikt in haar yoghurtlijn. Daarop startte Danone met herbebossingsprojecten in Chad om lokale gemeenschappen te trainen in het planten en vergaren van dit bijzondere boomextract. Via deze samenwerking werden 10.000 hectaren bos geconserveerd en steeg de toegang tot water van 4 tot 5% over drie verschillende steden in Chad. Door bruggen te slaan tussen grote bedrijven en sociale ondernemers, zijn grote impacten mogelijk.
In een gastblog op MVO Vlaanderen duidde Pascal Cools, algemeen directeur van Flanders DC, op het gebrek aan beschikbare voorbeelden van innovatieve en duurzame ondernemers. Geldt hetzelfde voor sociale ondernemers?
Piet Colruyt: Het klopt dat we meer voorbeelden moeten tonen, zodat ook klassieke bedrijven de voordelen zien en de stap zetten om samen te werken met sociale ondernemers of om meer maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen. We moeten er wel over waken dat niet alleen de Hoera-verhalen aan bod komen. Het typische succesverhaal op alle internationale impact investing conferenties is dat van de oogkliniek in Afrika die duizenden arme blinden kan laten zien en toch een financieel rendement haalde van 30%. Zo’n voorbeelden moeten naast minder winstgevende voorbeelden staan. Anders bestaat het gevaar dat investeerders ontgoocheld geraken of dat ze alleen maar gaan investeren in de dossiers met heel hoge rendementen. Die dossiers bestaan zeker, maar zijn niet dik bezaaid.
Komen er veel sociale ondernemers aankloppen bij SI²Fund?
Piet Colruyt: We hebben op een jaar tijd al een honderdtal voorstellen binnen gekregen, waarvan we er in twee hebben geïnvesteerd: Boobs ‘n Burps en Fit Class. Ons doel is om 4 à 5 dossiers per jaar goed te keuren. We hebben bewust de keuze gemaakt om met een relatief klein fonds (nvdr. 15 miljoen euro) te beginnen omdat we vinden dat nog te weinig dossiers investeringsklaar zijn. Hier proberen we verandering in te brengen. Zo willen we, samen met de Sociale Innovatiefabriek, vzw’s overtuigen om sociale ondernemers te worden en business modellen uit te bouwen, waarin wij dan kunnen investeren.
Conclusie: het sociale ondernemerschap in België komt in een stroomversnelling terecht?
Piet Colruyt: De bal gaat aan het rollen, en dat werd ook tijd. Naast onze inspanningen, heeft nu ook de Koning Boudewijnstichting het initiatief genomen voor een congres over impact investeringen. De bedrijven die op een innovatieve manier antwoorden bieden op sociale uitdagingen, zijn de bedrijven die in de toekomst meer succes zullen hebben. Na de groene evolutie is het nu tijd voor de sociale evolutie.
(tekst: Vincent Fobelets, foto: Yves Druart)
Bron : http://www.mvovlaanderen.be/over-mvo/nieuws/piet-colruyt-na-de-groene-evolutie-tijd-voor-de-sociale-evolutie/
De groene revolutie is zeker nog niet overbodig, dat geeft deze docu Home aan, maar het boeiend ondernemers creatief aan de slag te zien gaan met het sociale aspect. Boeiend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten