U ziet het goed, lanoe. Deze poorten leiden de aspirant over de wateren ‘naar de andere oever’7. Elke poort heeft een gouden sleutel om haar deuren te openen; deze sleutels zijn:
1. DANA, de sleutel van barmhartigheid en onsterfelijke liefde.
2. SILA, de sleutel van harmonie in woord en daad, de sleutel die oorzaak en gevolg in evenwicht houdt en geen ruimte laat voor de werking van karma.
3. KSHANTI, mild geduld dat door niets kan worden verstoord.
4. VIRAGA, gelijkmoedigheid ten opzichte van genot en leed; de illusie is overwonnen, alleen de waarheid wordt waargenomen.
5. VIRYA, de onverschrokken kracht die zich uit het slijk van aardse leugens al strijdend een weg baant naar de hoogste WAARHEID.
6. DHYANA, waarvan de gouden poort, eenmaal geopend, de narjol* toegang geeft tot het rijk van het eeuwige sat en de onafgebroken contemplatie daarvan.
*Een heilige, een adept.
7. PRAJÑA, de sleutel hiervan maakt van de mens een god, een bodhisattva, een zoon van de dhyani’s.
Dit zijn de gouden sleutels tot de poorten.
Voordat u de laatste kunt naderen, wever van uw vrijheid, moet u zich deze paramita’s van volmaaktheid eigen maken – de verheven deugden, zes en tien in getal – terwijl u het moeizame pad volgt.
Zorg dat u zeker in uw schoenen staat, kandidaat. Baad uw ziel in het wezen van kshanti*, want nu nadert u de poort met die naam, de poort van standvastigheid en geduld.
*Kshanti, ‘geduld’, zie de hierboven gegeven opsomming van de gouden sleutels.
Sluit uw ogen niet en verlies ook dorje12 niet uit het oog; Mara’s pijlen treffen telkens weer de mens die viraga†13 niet heeft bereikt.
†Idem.
Zorg dat u niet bang bent. Door de adem van angst wordt de sleutel kshanti roestig: de roestige sleutel weigert.
Hoe meer vooruitgang u boekt, des te vaker zullen uw voeten valkuilen ontmoeten. Het pad dat verder voert wordt door één vuur verlicht – het licht van dapperheid dat brandt in het hart. Hoe meer men durft hoe meer men zal verkrijgen. Hoe banger men is des te meer zal dat licht verbleken – en alleen dat licht kan tot gids dienen. Want zoals de laatste zonnestraal die op de top van een hoge berg schijnt, eerst vervaagt en dan wordt gevolgd door de zwarte nacht, zo vergaat het ook het hartenlicht. Wanneer dit dooft zal een donkere en dreigende schaduw vanuit uw eigen hart op het pad vallen en van schrik zullen uw voeten als aan de grond genageld zijn.
Hoed u, discipel, voor die dodelijke schaduw. Geen licht dat van de geest uitstraalt kan de duisternis van de lagere ziel verdrijven, tenzij elke zelfzuchtige gedachte daaruit is geweken en de pelgrim zegt: ‘Ik heb afstand gedaan van dit tijdelijke omhulsel; ik heb de oorzaak vernietigd: de geworpen schaduwen kunnen als gevolgen niet langer bestaan.’ Want nu heeft de laatste grote strijd, de beslissende oorlog tussen het hogere en het lagere zelf, plaatsgehad. Zie, het slagveld zelf wordt nu verzwolgen in de grote oorlog en is niet meer.
Maar als u eenmaal door de poort van kshanti bent gegaan, is de derde stap gezet. Uw lichaam is uw slaaf. Bereid u nu voor op de vierde, de poort van verzoekingen die de innerlijke mens verstrikken.
Voordat u het doel kunt naderen, voordat uw hand wordt opgeheven om de klink van de vierde poort op te lichten, moet u alle mentale veranderingen in uw zelf hebben onderzocht en het leger gedachte-indrukken hebben verslagen die bijna onmerkbaar en onverhoeds, ongevraagd het stralende heiligdom van de ziel binnensluipen.
Dorje is het Sanskriet vajra, een wapen of instrument in de handen van sommige goden (de Tibetaanse dragshed, de deva’s, die de mensen beschermen). Men meent dat deze hetzelfde occulte vermogen bezit om kwade invloeden af te weren door de lucht te zuiveren, als ozon in de scheikunde. Het is ook een mudra een gebaar en een houding die bij het mediteren wordt aangenomen. Het is kortom een symbool van macht over onzichtbare kwade invloeden, hetzij als houding of als talisman. De Bhöns of dugpa’s echter, die zich dit symbool hebben toegeëigend, misbruiken het voor doeleinden van zwarte magie. Bij de ‘Geelkappen’ of gelugpa’s is het een symbool van macht, evenals het kruis bij de christenen, terwijl het helemaal niet meer ‘bijgeloof’ inhoudt dan dat. Bij de dugpa’s is het, evenals de omgekeerde dubbele driehoek, het teken van tovenarij.
Dorje is het Sanskriet vajra, een wapen of instrument in de handen van sommige goden (de Tibetaanse dragshed, de deva’s, die de mensen beschermen). Men meent dat deze hetzelfde occulte vermogen bezit om kwade invloeden af te weren door de lucht te zuiveren, als ozon in de scheikunde. Het is ook een mudra een gebaar en een houding die bij het mediteren wordt aangenomen. Het is kortom een symbool van macht over onzichtbare kwade invloeden, hetzij als houding of als talisman. De Bhöns of dugpa’s echter, die zich dit symbool hebben toegeëigend, misbruiken het voor doeleinden van zwarte magie. Bij de ‘Geelkappen’ of gelugpa’s is het een symbool van macht, evenals het kruis bij de christenen, terwijl het helemaal niet meer ‘bijgeloof’ inhoudt dan dat. Bij de dugpa’s is het, evenals de omgekeerde dubbele driehoek, het teken van tovenarij.
Viraga is het gevoel van volkomen onverschilligheid voor het objectieve heelal, voor genot en leed. ‘Afkeer’ geeft niet de juiste betekenis ervan weer, maar komt er dichtbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten