Pāramitā (Sanskriet) of Parami (Pāli): "Perfectie" of "Transcendent" is een term die binnen het boeddhisme wordt gebruikt om de perfectie van oefeningen te beschrijven. Deze oefeningen worden door Bodhisattvas gedaan om van Samsara naar Nirvana (verlichting) te komen.
- dana parami : gulheid, vrijgevigheid, zichzelf geven aan anderen
- sila parami : deugd, moraal, juist gedrag
- nekhamma parami : afstand nemen, loslaten
- pañña parami : transcendentale wijsheid, inzicht
- viriya parami : energie, ijver
- khanti parami : geduld, tolerantie
- sacca parami : eerlijkheid, streven naar waarheid
- aditthana parami : volharding, doorzettingsvermogen, determinatie
- metta parami : vriendelijkheid, liefde
- upekkha parami : kalmte, rust, gelijkmoedigheid
- Dana paramita: gulheid, zichzelf geven aan anderen
- Sila paramita : deugd, moraal, juist gedrag
- Prajna paramita : transcendentale wijsheid, inzicht
- Ksanti paramita : geduld, tolerantie
- Virya paramita : energie, ijver
- Dhyana paramita : eenpuntige concentratie, overdenken
In de latere Dasabhumikasoetra zijn de volgende Perfecties toegevoegd:
- 7. Upaya paramita: bekwaamheid, methode
- 8. Pranidhana paramita: belofte, resolutie, doorzettingsvermogen
- 9. Bala paramita: spirituele kracht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten