Bodhisattva (Sanskriet)
Een samengesteld woord: letterlijk ‘hij van wie de essentie (sattva) intelligentie (bodhi) is geworden’. Exoterisch verklaard is een bodhisattva iemand die in de volgende incarnatie of binnen enkele incarnaties een boeddha zal worden. Gezien vanuit het standpunt van de occulte leringen is een bodhisattva meer dan dat. Als een mens de toestand heeft bereikt waarin zijn ego zich ten volle bewust is geworden van zijn innerlijke goddelijkheid, en wordt omstraald met het buddhische licht – waarbij de persoonlijke mens nu, hier op deze aarde, bij wijze van spreken, zich feitelijk heeft gehuld in de gewaden van innerlijke onsterfelijkheid — dan is die mens een bodhisattva. Zijn hogere beginselen hebben dan bijna nirvana bereikt. Wanneer dat ten slotte gebeurt, dan is zo iemand een boeddha, een menselijke boeddha, een manushya-boeddha. Het is duidelijk dat als zo’n bodhisattva zou reïncarneren, hij in de volgende incarnatie, of binnen enkele incarnaties daarna, een manushya-boeddha zou zijn. Volgens de esoterische leer is een boeddha iemand van wie de hogere beginselen niets meer kunnen leren. Ze hebben het nirvana bereikt en blijven daar; maar de spiritueel ontwaakte persoonlijke mens, de bodhisattva, hij die, om het in gewone taal uit te drukken, halfgoddelijk is geworden, blijft op aarde uit medelijden en mededogen met de lagere wezens en wordt een zogenaamde nirmanakaya (zie aldaar), in plaats van ervoor te kiezen zijn beloning in het nirvana van een lagere graad te aanvaarden. In een heel mystiek gedeelte van de esoterische filosofie is een bodhisattva de vertegenwoordiger op aarde van een dhyani-boeddha of hemelse boeddha — met andere woorden, iemand die een incarnatie of expressie van zijn eigen goddelijke monade is geworden.
Een samengesteld woord: letterlijk ‘hij van wie de essentie (sattva) intelligentie (bodhi) is geworden’. Exoterisch verklaard is een bodhisattva iemand die in de volgende incarnatie of binnen enkele incarnaties een boeddha zal worden. Gezien vanuit het standpunt van de occulte leringen is een bodhisattva meer dan dat. Als een mens de toestand heeft bereikt waarin zijn ego zich ten volle bewust is geworden van zijn innerlijke goddelijkheid, en wordt omstraald met het buddhische licht – waarbij de persoonlijke mens nu, hier op deze aarde, bij wijze van spreken, zich feitelijk heeft gehuld in de gewaden van innerlijke onsterfelijkheid — dan is die mens een bodhisattva. Zijn hogere beginselen hebben dan bijna nirvana bereikt. Wanneer dat ten slotte gebeurt, dan is zo iemand een boeddha, een menselijke boeddha, een manushya-boeddha. Het is duidelijk dat als zo’n bodhisattva zou reïncarneren, hij in de volgende incarnatie, of binnen enkele incarnaties daarna, een manushya-boeddha zou zijn. Volgens de esoterische leer is een boeddha iemand van wie de hogere beginselen niets meer kunnen leren. Ze hebben het nirvana bereikt en blijven daar; maar de spiritueel ontwaakte persoonlijke mens, de bodhisattva, hij die, om het in gewone taal uit te drukken, halfgoddelijk is geworden, blijft op aarde uit medelijden en mededogen met de lagere wezens en wordt een zogenaamde nirmanakaya (zie aldaar), in plaats van ervoor te kiezen zijn beloning in het nirvana van een lagere graad te aanvaarden. In een heel mystiek gedeelte van de esoterische filosofie is een bodhisattva de vertegenwoordiger op aarde van een dhyani-boeddha of hemelse boeddha — met andere woorden, iemand die een incarnatie of expressie van zijn eigen goddelijke monade is geworden.
Boeddha (buddha, Sanskriet)
Het voltooid deelwoord van de wortel budh, die ‘beseffen’, ‘zich bewust worden’, maar ook ‘ontwaken’ en ‘bewustzijn herwinnen’ betekent. Het woord duidt iemand aan die spiritueel ontwaakt is, die niet langer ‘de levende dood’ van gewone mensen leeft, maar zich bewust is geworden van de spirituele invloed van binnenuit of van ‘bovenaf’. Als de mens is ontwaakt uit de levende dood waarin gewone stervelingen leven, als hij zich heeft bevrijd uit de strikken van het denken en het vlees en, om de oude christelijke uitdrukking te gebruiken, zich heeft gehuld in het kleed van de eeuwigheid, dan is hij ontwaakt, hij is een boeddha. Hij is één geworden met — niet ‘opgegaan in’, zoals het voortdurend wordt vertaald, maar één geworden met — het zelf van de zelven, met de paramatman, het hoogste zelf. (Zie ook bodhi, buddhi.)
Het voltooid deelwoord van de wortel budh, die ‘beseffen’, ‘zich bewust worden’, maar ook ‘ontwaken’ en ‘bewustzijn herwinnen’ betekent. Het woord duidt iemand aan die spiritueel ontwaakt is, die niet langer ‘de levende dood’ van gewone mensen leeft, maar zich bewust is geworden van de spirituele invloed van binnenuit of van ‘bovenaf’. Als de mens is ontwaakt uit de levende dood waarin gewone stervelingen leven, als hij zich heeft bevrijd uit de strikken van het denken en het vlees en, om de oude christelijke uitdrukking te gebruiken, zich heeft gehuld in het kleed van de eeuwigheid, dan is hij ontwaakt, hij is een boeddha. Hij is één geworden met — niet ‘opgegaan in’, zoals het voortdurend wordt vertaald, maar één geworden met — het zelf van de zelven, met de paramatman, het hoogste zelf. (Zie ook bodhi, buddhi.)
Volgens de esoterische leer is een boeddha iemand van wie de hogere beginselen in dit manvantara niets meer kunnen leren; deze hebben nirvana bereikt en blijven daar. Dit betekent echter niet dat ook de lagere bewustzijnscentra van een boeddha in nirvana zijn, want het tegendeel is het geval; en juist dat stelt een boeddha van mededogen in staat om als allerhoogste gids en leraar van de mensheid op de lagere bestaansgebieden te blijven, waar hij meestal leeft als een nirmanakaya.
Boeddha van mededogen
Iemand die, na alles te hebben bereikt, alles te hebben verworven — het recht op kosmische vrede en gelukzaligheid te hebben verworven — er afstand van doet om terug te kunnen keren als een zoon van het licht om de mensheid, en in feite al het bestaande, te helpen.
Iemand die, na alles te hebben bereikt, alles te hebben verworven — het recht op kosmische vrede en gelukzaligheid te hebben verworven — er afstand van doet om terug te kunnen keren als een zoon van het licht om de mensheid, en in feite al het bestaande, te helpen.
De boeddha’s van mededogen zijn de edelste bloemen van de mensheid. Het zijn mensen die zich van menselijk tot bijna goddelijk hebben ontwikkeld; ze bereikten dit door het licht dat in hen lag opgesloten, het licht van de innerlijke god, naar buiten te laten stralen en zich te laten manifesteren door het menselijke aspect in de mens, door de menselijke ziel van de mens. Door opoffering en door wat laag en verkeerd, onwaardig, verachtelijk en egoïstisch is op te geven; door het ontsluiten van de innerlijke natuur zodat de innerlijke god zijn licht kan uitstralen; met andere woorden, door zelfgeleide evolutie hebben ze zichzelf van louter mensen tot god-mensen, mens-goden, menselijke godheden verheven.
Ze worden boeddha’s van mededogen genoemd omdat ze hun één-zijn met al het bestaande beseffen, en zich daarom magnetisch nauw verbonden voelen met al wat is, en naarmate ze zich ontwikkelen is dat in steeds sterkere mate het geval, totdat hun bewustzijn zich ten slotte met dat van het heelal vermengt en eeuwig en onsterfelijk leeft, omdat het er één mee is. ‘De dauwdruppel gaat op in de glinsterende zee’ — zijn oorsprong.
Met de drang van almachtige liefde in hun hart vorderen de boeddha’s van mededogen gestaag naar nog grotere hoogten van spirituele volmaking, omdat ze het voertuig van universele liefde en universele wijsheid zijn geworden. Omdat onpersoonlijke liefde universeel is, ontwikkelt hun hele wezen zich tegelijk met de universele krachten die door hen heen werken. De boeddha’s van mededogen, die in verschillende graden van evolutie bestaan, vormen een verheven hiërarchie die zich van de stille wachter op onze planeet, via verschillende lagere graden, tot henzelf uitstrekt, en nog verder tot hun chela’s of discipelen. Spiritueel en mystiek vormen ze een scherp contrast met wat het aziatisch occultisme, door middel van het boeddhisme, pratyekaboeddha’s (zie aldaar) heeft genoemd.
Boeddhisme
De leringen van Gautama de Boeddha. Het hedendaagse boeddhisme is in twee takken verdeeld, het noordelijke en het zuidelijke. Het zuidelijke bewaart nog steeds de leringen van ‘boeddha’s brein’, de ‘leer van het oog’, dat wil zeggen zijn uiterlijke filosofie, bestemd voor de wereld in het algemeen en soms gebrekkig omschreven als de leer van de vormen en ceremoniën. Het noordelijke boeddhisme bewaart nog altijd zijn ‘leer van het hart’ — dat wat verborgen is, het innerlijke leven, het hartenbloed van de religie: de leringen van het innerlijke hart van de leer.
De leringen van Gautama de Boeddha. Het hedendaagse boeddhisme is in twee takken verdeeld, het noordelijke en het zuidelijke. Het zuidelijke bewaart nog steeds de leringen van ‘boeddha’s brein’, de ‘leer van het oog’, dat wil zeggen zijn uiterlijke filosofie, bestemd voor de wereld in het algemeen en soms gebrekkig omschreven als de leer van de vormen en ceremoniën. Het noordelijke boeddhisme bewaart nog altijd zijn ‘leer van het hart’ — dat wat verborgen is, het innerlijke leven, het hartenbloed van de religie: de leringen van het innerlijke hart van de leer.
De religieuze filosofie van Boeddha-Sakyamuni staat veel en veel dichter bij de oude wijsheid, de esoterische filosofie uit archaïsche tijden, dan het christendom. Haar voornaamste fout is nu dat leermeesters die na de Boeddha kwamen, met de leringen te ver in een louter formele of exoterische richting zijn gegaan; toch blijft ze ondanks alles tot op heden de zuiverste en heiligste van de exoterische religies op aarde, en zelfs haar exoterische leringen zijn waar — wanneer ze eenmaal op de juiste manier worden begrepen. Voor hun interpretatie heeft men slechts de esoterische sleutel nodig. In feite geldt dit voor alle grote oude wereldreligies. In het christendom, het brahmanisme, het taoïsme en ook in andere religies, ligt achter de uiterlijke sluier van het exoterische formele geloof dezelfde esoterische wijsheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten