Abraham Harold Maslow (Brooklyn, 1 april 1908 – Menlo Park, 8 juni 1970) was een Amerikaans klinisch psycholoog. Zijn ouders waren joodse immigranten uit Rusland.
Inhoud
[verbergen]Algemeen[bewerken]
Maslow was aanvankelijk aanhanger van het behaviorisme, maar ontwikkelde in de jaren 60 de humanistische psychologie, ook wel bekend als de Third Force Psychology of de theorie van de toenemende behoefte. Maslow ziet de mens als een uniek gemotiveerd individu met een brede waaier drijfveren. Om zich als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen moeten, volgens Maslow, een aantal fundamentele menselijke behoeften minimaal bevredigd zijn. Al deze fundamentele behoeften zijn aangeboren.
Behoeftepiramide van Maslow[bewerken]
Het komt er op neer dat elk mens een bepaalde behoeftenopbouw, de zogenaamde piramide van Maslow of behoeftenhiërachie van Maslow, doorloopt; je voldoet eerst aan je basisbehoeften, voordat je aan meer luxe, minder noodzakelijk behoeften kunt voldoen. Pas indien je aan alle ontberingsbehoeften voldaan hebt, kun je aan zelfactualisatie gaan doen en ben je psychisch gezond.
De basisbehoeften bestaan uit:
- Primaire biologische behoeften, ook wel fysieke behoeften (eten, drinken, kleding, onderdak)
- Bestaanszekerheid (behoefte aan lichamelijke veiligheid)
- Sociale behoefte (er bij horen, saamhorigheid, liefde)
- Erkenning (zelf-imago, reputatie, eigendunk, zelfrespect)
- Zelfactualisatie (zelfverwezenlijking, doen wat je roeping is)
- Transcendentale behoeften[1]
Psychologie van de Wetenschap[bewerken]
In zijn Psychologie van de Wetenschap (1974)[2] biedt Maslow een "psychologische benadering" van de wetenschap, die volgens hem begint met het duidelijke besef, dat wetenschap eerder een menselijke schepping is dan een autonoom, niet-menselijk ‘ding’ op zichzelf. Haar oorsprong ligt in menselijke motieven... Wetenschapsbeoefenaars worden naast de gangbare behoeften gemotiveerd door cognitieve behoeften aan zuivere kennis (nieuwsgierigheid), en aan begrip; en ten slotte de drang naar schoonheid, symmetrie en mogelijk naar eenvoud, volledigheid en orde. Zich aan de wetenschap wijden kan als broodwinning dienen, als bron van prestige, als middel tot zelfexpressie of als bevrediging van één van de vele neurotische behoeften.[3]
Volgens Maslow kunnen in de "wetenschap" verder op zijn minst de volgende negen functies worden onderscheiden:[3]
- Haar probleemzoekende, vragenstellende, ideeënbevorderende, hypothesen producerende functie
- Haar beproevende, onderzoekende, bevestigende en ontkennende, en bekrachtigende functie; haar toetsen en onderzoeken van hypothesen: haar herhaling en controle van experimenten; haar opstapelen van feiten; het betrouwbaar maken van feiten
- Haar organiserende, theoretiserende, structurerende functie; haar zoeken naar hoe langer hoe ruimere generalisaties.
- Haar geschiedenismateriaal verzamelende, geleerde functie
- Haar technologische kant; instrumenten, methoden, technieken
- Haar administratieve, uitvoerende en organisatorische kant
- Haar publicistische en opvoedkundige functie
- Haar toepassingen voor menselijk gebruik
- Haar waardering, genieting, viering en verheerlijking
Dit veelvoud van functies houdt noodzakelijkerwijs een arbeidsverdeling in, want weinig individuen zouden al deze vaardigheden in zich kunnen verenigen.[3]
Bibliografie[bewerken]
- A Theory of Human Motivation (oorspronkelijk gepubliceerd in Psychological Review, 1943, Vol. 50 #4, pp. 370–396).
- Motivation and Personality (1st edition: 1954, 2e editie: 1970, 3rd edition 1987)
- Religions, Values and Peak-experiences, Columbus, Ohio: Ohio State University Press, 1964.
- Eupsychian Management, 1965; geherpubliceerd als Maslow on Management, 1998
- The Psychology of Science: A Reconnaissance, New York: Harper & Row, 1966; Chapel Hill: Maurice Bassett, 2002.
- Toward a Psychology of Being, (2e editie, 1968)
- The Farther Reaches of Human Nature, 1971
Geen opmerkingen:
Een reactie posten