. . . . . . . . .
Maar kwam u goed voorbereid, wees dan niet bang.
(20) Dit verwijst naar een bekende overtuiging in het Oosten (en trouwens ook in het Westen) dat iedere nieuwe boeddha of heilige een nieuwe strijder is in het leger van hen die werken aan de bevrijding of verlossing van de mensheid. In de landen van het noordelijke boeddhisme, waar de leer van de nirmanakaya’s – die bodhisattva’s, die het welverdiende nirvana of het dharmakaya-kleed opgeven (beide zouden hen voor altijd van de wereld van de mensen uitsluiten) om de mensheid ongezien te helpen en haar tenslotte naar paranirvana te leiden – wordt onderwezen, wordt elke nieuwe bodhisattva of ingewijde grote adept de ‘bevrijder van de mensheid’ genoemd. De bewering van Schlagintweit in zijn ‘Buddhism in Tibet’ dat prulpai ku of ‘nirmanakaya’ ‘het lichaam is waarin de boeddha’s of bodhisattva’s op aarde verschijnen om de mensen te onderrichten’ – is heel onnauwkeurig en verklaart niets.
(21) Een verwijzing naar de menselijke hartstochten en tekortkomingen die gedurende de beproevingen van het noviciaat worden uitgeroeid en tot vruchtbaar gemaakte grond dienen, waarin de ‘heilige kiemen’ of de zaden van de verheven deugden kunnen ontspruiten. Vóórbestaande of aangeboren deugden, talenten of gaven zouden in een vorig leven zijn verworven. Genialiteit is zonder uitzondering een talent of aanleg meegebracht uit een vroeger leven.
Gedoemd door uzelf om gedurende toekomstige kalpa’s* te leven zonder door de mensen te worden bedankt of opgemerkt; als een steen ingeklemd tussen ontelbare andere stenen die de ‘beschermmuur’28 vormen, zó is uw toekomst als u door de zevende poort gaat. Gebouwd door de handen van vele meesters van mededogen, opgetrokken door hun martelgang en met hun bloed gemetseld, behoedt deze muur de mensheid sinds de mens mens is, beschermt haar tegen nog meer en veel grotere ellende en verdriet.
*Cyclussen die eeuwen duren.
Toch ziet de mens het niet, zal het niet opmerken, noch zal hij acht slaan op het woord van wijsheid . . . want hij kent het niet.
Maar u heeft het gehoord, u weet alles, geestdriftige en oprechte ziel . . . . en u moet kiezen. Luister dus nogmaals.
(28) De ‘beschermmuur’ of de ‘beschuttingsmuur’. Er wordt geleerd dat de verenigde pogingen van vele generaties van yogi’s, heiligen en adepten en vooral die van de nirmanakaya’s als het ware een muur van bescherming rond de mensheid hebben gevormd, die haar onzichtbaar voor nog grotere rampen behoedt.
Uit: De Stem van de Stilte, Helena Petrovna Blavatsky
Het pad van discipelschap is moeilijk te begaan en het pad van inwijding zelfs nog moeilijker; een ingewijde is slechts een strijder met in de strijd bekomen lidtekens, de overwinnaar in vele moeilijk gewonnen gevechten; hij spreekt niet over hetgeen hij bereikt heeft, want hij wordt tezeer in beslag genomen door het grote werk, dat hij bezig is te verrichten; hij maakt geen zinsspelingen op zichzelf of op al hetgeen hij heeft volbracht, behalve om te zeggen, dat er nog slechts weinig is gedaan. Desalniettemin is hij altijd voor de wereld een mens met grote invloed, die geestelijke kracht hanteert en idealen belichaamt, de werker voor de mensheid, die zeker resultaten tot stand brengt, die volgende generaties zullen herkennen. Hij is iemand, die zelden begrepen wordt door zijn eigen generatie, ondanks al het grote, wat hij volbracht heeft. Hij is dikwijls het mikpunt van het gepraat der mensen en vaak wordt alles wat hij doet verkeerd uitgelegd; hij legt alles wat hij heeft - tijd, geld, invloed, reputatie en alles, wat de wereld als de moeite waard beschouwt - op het altaar van altruïstische dienst en dikwijls brengt hij zijn eigen leven als laatste gave ten offer, alleen om te ervaren, dat degenen die hij gediend heeft, zijn gave naar zich terugwerpen, zijn zelfverloochening honen en hem met onsmakelijke namen betitelen. Maar de ingewijde geeft hier niet om, want hij bezit het voorrecht enigermate in de toekomst te kunnen zien en daardoor beseft hij, dat de kracht, die hij heeft opgewekt, het plan te zijner tijd in vervulling zal doen gaan; hij weet ook, dat zijn naam en zijn streven opgetekend worden in het archief van de Loge en dat de 'Zwijgende Wachter' over de aangelegenheden der mensen er nota van heeft genomen.
Bron : Mensen-en Zonneinwijding, Alice Bailey
Geen opmerkingen:
Een reactie posten