vrijdag 8 juli 2022

Voedsel in de Bhagavad Gita (Dutch)

 

āhāras tv api sarvasya
tri-vidho bhavati priyaḥ
yajñas tapas tathā dānaṁ
teṣāṁ bhedam imaṁ śṛṇu

Synoniemen

āhāraḥ — voedsel; tu — zeker; api — ook; sarvasya — van iedereen; tri-vidhaḥ — van drie soorten; bhavati — er is; priyaḥ — geliefd; yajñaḥ — offer; tapaḥ — ascese; tathā — ook; dānam — vrijgevigheid; teṣām — van hen; bhedam — de verschillen; imam — dit; śṛṇu — hoor.

Vertaling

Zelfs het voedsel waaraan een persoon de voorkeur geeft, kan in drie soorten worden onderscheiden, overeenkomstig de drie hoedanigheden van de materiële natuur. Hetzelfde geldt voor het brengen van offers, het beoefenen van ascese en vrijgevigheid; hoor nu over het onderscheid tussen deze.

Betekenisverklaring

In verband met de verschillende situaties in de hoedanigheden van de materiële natuur zijn er verschillen in eetgewoonten, het verrichten van offers, ascese en vrijgevigheid. Deze vinden niet allemaal op hetzelfde niveau plaats. Zij die een onderscheid kunnen maken en die kunnen zien welke soort handeling in welke hoedanigheid van de materiële natuur wordt gedaan, zijn werkelijk wijs; zij die alle soorten van offers of voedsel of vrijgevigheid als hetzelfde zien, kunnen geen onderscheid maken en zijn dwaas. Er zijn religieuze personen die rondgaan en verkondigen dat men kan doen wat men wil en toch de volmaaktheid kan bereiken. Maar zulke dwaze leiders handelen niet volgens de aanwijzingen van de heilige teksten. Ze verzinnen hun eigen wegen en misleiden de mensen op die manier.

āyuḥ-sattva-balārogya-
sukha-prīti-vivardhanāḥ
rasyāḥ snigdhāḥ sthirā hṛdyā
āhārāḥ sāttvika-priyāḥ

Synoniemen

āyuḥ — levensduur; sattva — bestaan; bala — kracht; ārogya — gezondheid; sukha — geluk; prīti — en voldoening; vivardhanāḥ — laten toenemen; rasyāḥ — sappig; snigdhāḥ — vettig; sthirāḥ — voedzaam; hṛdyāḥ — aangenaam voor het hart; āhārāḥ — voedsel; sāttvika — voor iemand in de hoedanigheid goedheid; priyāḥ — smakelijk.

Vertaling

Voedsel dat geliefd is bij mensen in de hoedanigheid goedheid verlengt de levensduur, zuivert het bestaan en schenkt kracht, gezondheid, geluk en voldoening. Zulk voedsel is sappig, vettig, gezond en smakelijk.

kaṭv-amla-lavaṇāty-uṣṇa-
tīkṣṇa-rūkṣa-vidāhinaḥ
āhārā rājasasyeṣṭā
duḥkha-śokāmaya-pradāḥ

Synoniemen

kaṭu — bitter; amla — zuur; lavaṇa — zout; ati-uṣṇa — heel scherp; tīkṣṇa — pikant; rūkṣa — droog; vidāhinaḥ — brandend; āhārāḥ — voedsel; rājasasya — voor iemand in de hoedanigheid hartstocht; iṣṭāḥ — smakelijk; duḥkha — ellende; śoka — leed; āmaya — ziekte; pradāḥ — veroorzakend.

Vertaling

Voedsel dat te bitter, te zuur, zout, scherp gekruid, pikant, droog en heet is, is geliefd bij personen in de hoedanigheid hartstocht. Zulk voedsel veroorzaakt ellende, leed en ziekte.

yāta-yāmaṁ gata-rasaṁ
pūti paryuṣitaṁ ca yat
ucchiṣṭam api cāmedhyaṁ
bhojanaṁ tāmasa-priyam

Synoniemen

yāta-yāmam — voedsel dat drie uur voordat het gegeten wordt gekookt is; gata-rasam — smaakloos; pūti — stinkend; paryuṣitam — bedorven; ca — ook; yat — dat wat; ucchiṣṭam — etensresten van anderen; api — ook; ca — en; amedhyam — onaanraakbaar; bhojanam — voedsel; tāmasa — door iemand in de hoedanigheid duisternis; priyam — geliefd.

Vertaling

Voedsel dat langer dan drie uur voordat het gegeten wordt gekookt is, voedsel dat smaakloos, rot en bedorven is en voedsel dat uit etensresten en onaanraakbare dingen bestaat, is geliefd bij mensen in de hoedanigheid onwetendheid.

Betekenisverklaring

Voedsel heeft tot doel de levensduur te verlengen, de geest te zuiveren en de lichaamskracht te vergroten. Dat is het enige waarvoor het bedoeld is. In het verleden hebben grote gezaghebbende personen de voedselsoorten geselecteerd die de gezondheid het meest bevorderen en die de levensduur verlengen, zoals melkproducten, suiker, rijst, tarwe, vruchten en groenten. Deze voedselsoorten zijn zeer geliefd bij degenen in de hoedanigheid goedheid. Sommige andere voedselsoorten, zoals gebakken maïs en melasse, die op zichzelf niet zo smakelijk zijn, kunnen op smaak worden gebracht door ze te mengen met melk of andere voedingsmiddelen. Ze zijn dan in de hoedanigheid goedheid.

Al deze voedingsmiddelen zijn van nature zuiver en zijn volkomen verschillend van onaanraakbare dingen als vlees en sterkedrank. Vettige voedselsoorten, die in tekst acht genoemd werden, hebben niets te maken met dierlijk vet dat verkregen wordt door slachting. Dierlijk vet is beschikbaar in de vorm van melk, dat de meest wonderbaarlijke van alle voedselsoorten is. Melk, boter, kaas en soortgelijke producten geven dierlijk vet in een vorm die elk doden van onschuldige dieren overbodig maakt. Zulk doden vindt alleen plaats als gevolg van een brute mentaliteit. De beschaafde methode om aan het noodzakelijke vet te komen is via melk. Slachten is beneden alle menselijk peil. Eiwitten zijn ruimschoots aanwezig in spliterwten, dāl, tarwemeel enz.

Voedingsmiddelen in de hoedanigheid hartstocht, die bitter, te zout of te heet zijn of te veel gekruid met rode peper, veroorzaken ellende doordat ze het slijm in de maag verminderen, wat tot ziekte leidt. Voedsel in de hoedanigheid onwetendheid of duisternis is voornamelijk voedsel dat niet vers is. Al het voedsel dat meer dan drie uur voordat het gegeten wordt, gekookt is (behalve prasāda, het voedsel dat aan de Heer geofferd is), wordt tot de hoedanigheid duisternis gerekend. Deze voedselsoorten stinken, omdat ze al aan het bederven zijn, en dat is iets dat mensen in deze hoedanigheid aantrekt, maar voor degenen in de hoedanigheid goedheid is het afstotelijk.

Voedselresten mogen alleen gegeten worden wanneer ze deel hebben uitgemaakt van een maaltijd die eerst aan de Allerhoogste Heer is geofferd of die eerst door heilige personen gegeten is, in het bijzonder de spiritueel leraar. Anders horen etensresten bij de hoedanigheid duisternis en zorgen ze voor een toename van infecties of ziekte. Hoewel personen in de hoedanigheid duisternis zulk voedsel heel smakelijk vinden, is het niet geliefd bij degenen in de hoedanigheid goedheid en wordt het door hen dan ook niet aangeraakt.

Het beste voedsel bestaat uit de overblijfselen van wat aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods geofferd is. In de Bhagavad-gītā zegt de Heer dat Hij gerechten aanvaardt die gemaakt zijn van groenten, meel en melk wanneer deze met liefde en devotie geofferd worden. Patraṁ puṣpaṁ phalaṁ toyam (Bg. 9.26). Natuurlijk zijn liefde en devotie de belangrijkste dingen die de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods aanvaardt. Maar er wordt ook gezegd dat de prasāda op een bepaalde manier moet worden klaargemaakt. Men kan elk soort voedsel eten dat volgens de voorschriften van de heilige teksten voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods bereid is en aan Hem is geofferd, ook al is het ver, ver van tevoren klaargemaakt. Dit is omdat het transcendentaal is. Om voedsel voor iedereen antiseptisch, eetbaar en smakelijk te maken, moet men het daarom aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods aanbieden.

Bron : https://vedabase.io/nl/library/bg/17/advanced-view/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten