zaterdag 25 juni 2016

Quotes uit De Stem van de Stilte - Helena Petrovna Blavatsky, boekje met voorwoord van de Dalai Lama.

Laat uw ziel het oor lenen aan elke kreet van smart, zoals de lotus zijn hart opent om het morgenlicht in te drinken.
Laat niet de felle zon één traan van smart drogen vóór u die zelf van het gezicht van iemand die lijdt heeft afgewist.
Maar laat elke brandende menselijke traan uw hart raken en daar blijven bestaan en wis hem nooit af voordat het leed dat hem deed vloeien is weggenomen.
Deze tranen, u met een groot meedogend hart, zijn de stromen die de velden van onsterfelijke barmhartigheid bevloeien. Op die grond ontluikt de middernachtelijke bloem van Boeddha33, die moeilijker is te vinden en nog minder vaak voorkomt dan de bloem van de vogayboom. Zij [barmhartigheid] is het zaad van vrijheid van wedergeboorte. Ze houdt de arhat af van strijd en begeerte, ze leidt hem door de velden van Zijn naar de vrede en gelukzaligheid die slechts bekend zijn in het land van Stilte en Niet-Zijn.
Roei de begeerte uit; maar als u haar doodt, pas dan op dat ze niet uit de dood zal herrijzen.
Dood de gehechtheid aan het leven, maar als u tanha34 overwint, laat dat niet zijn uit dorst naar het eeuwige leven, maar om het voorbijgaande door het eeuwigdurende te vervangen.
Verlang niets. Erger u niet aan karma, noch aan de onveranderlijke wetten van de natuur. Maar worstel slechts met het persoonlijke, het voorbijgaande, het vluchtige en het vergankelijke.
Help de natuur en werk met haar mee; en de natuur zal u als een van haar scheppers beschouwen en voor u neerbuigen.

(33) Adeptschap: de ‘bloem van een bodhisattva’.
(34Tanha: ‘de wil om te leven’, de angst voor de dood en de gehechtheid aan het leven, de kracht of energie die wedergeboorten veroorzaakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten